Het leek op het eerste gezicht om zelfdoding te gaan: het slachtoffer werd met een strop om de hals aangetroffen. Al gauw werd echter duidelijk dat het slachtoffer door verdachte was gewurgd met het scheepstouw. Daarna had verdachte geprobeerd de levensberoving te maskeren als een zelfmoord. Verdachte liet pas maanden later iets los over wat er op 6 februari in het kantoorpand van het slachtoffer is voorgevallen. Aanvankelijk ontkende hij ook maar in het pand van het slachtoffer te zijn geweest. Na lange intensieve verhoren, waarin verdachte met onder meer DNA bewijs werd geconfronteerd, paste hij zijn lezing aan. Verdachte stelt, kortgezegd, dat het slachtoffer hem aanviel en eerst bij hem het touw om de nek deed. Verdachte zou zich hebben weten te bevrijden en het slachtoffer, na een worsteling, uit noodweer om het leven hebben gebracht.
De advocaat-generaal acht die verklaring ongeloofwaardig. Uit het onderzoek blijkt dat het water verdachte financieel aan de lippen stond. Daarom is hij naar het kantoor van het slachtoffer gegaan. Op de dag van zijn dood worden diverse pogingen gedaan een grote geldsom over te boeken vanaf de rekeningen van het slachtoffer. Uiteindelijk lukt dat en wordt een bedrag van 17.000 euro afgeschreven. In de minuten na de overboeking wordt een e-mail met een verklaring voor de overboeking aan de ontvanger van het bedrag verzonden. Het onderzoek wijst erop dat die e-mail naar alle waarschijnlijkheid door verdachte is opgesteld.
Wat niet uit het onderzoek naar voren komt is enig spoor van een worsteling tussen de twee mannen in het kantoor. Getuigen schetsen het slachtoffer als iemand die niet zomaar in woede zou ontsteken. Daarbij blijkt uit het onderzoek dat het slachtoffer op het bewuste moment geen bril droeg, terwijl hij die absoluut nodig had. Van een noodweersituatie kan wat het OM betreft dan ook geen sprake zijn geweest. Het touw en de knoop die gebruikt werden om het slachtoffer om te brengen zijn bekend in de zeilsport. Uit het onderzoek blijkt dat verdachte graag zeilt.
De rechtbank was van oordeel dat de verdachte heeft geprobeerd om een zelfdoding in scène te zetten. Verdachte kreeg een straf van zestien jaar opgelegd; een veroordeling waar verdachte tegen in hoger beroep is gegaan. Het OM deelt de visie van de rechtbank. “De feiten die daartoe door verdachte worden aangevoerd zijn aantoonbaar onjuist, in strijd met verklaringen van getuigen, de persoon van Hans Boschma en het sporenbeeld”, aldus de advocaat-generaal in zijn requisitoir. Door een zelfdoding te ensceneren heeft hij de nabestaanden veel onnodig extra leed toegevoegd.
Het OM verwijt verdachte de nabestaande in het ongewisse te laten over wat er zich nu echt heeft afgespeeld rond de dood van Boschma. De advocaat-generaal benadrukte tijdens het requisitoir de ernst van het feit: “Er is sprake van een bruut delict, gepleegd voor geldelijk gewin, dat onherstelbaar leed heeft toegebracht aan de nabestaanden en voor ophef, angst en onrust heeft gezorgd in de samenleving in het algemeen en Heeg in het bijzonder. Dat delict is gepleegd door een man die berekenend en geraffineerd te werk is gegaan, tijdenlang ontkent en in zijn uiteindelijke lezing van het voorval ten onrechte volhoudt dat hij door het slachtoffer is aangevallen.”
Het hof doet uitspraak op 25 september.